Herman ten Bruggencate maakte van de Efteling een belangrijk park

Toen Herman Johan ten Bruggencate in 1974 door de Efteling weggeplukt werd uit de textielindustrie van boven de rivieren, dacht hij dat het Brabantse park niet meer was dan een leuke verzameling stenen tuinkabouters van Anton Pieck. ‘Dat was een verkeerde inschatting. Ik was verbaasd over de grootte van het project’, schreef hij in het boek ‘de Efteling, kroniek van een sprookje’, dat in 2002 verscheen.

Herman Johan ten Bruggencate overleed afgelopen zondag plotseling, op 88-jarige leeftijd. Hij was van 1976 tot 1985 algemeen directeur van de Efteling en in 1988 en 1989 interim directeur.

Oud creatief directeur Ton van de Ven werkte lang samen met Ten Bruggencate.

“ We hebben het fundament gelegd voor de hedendaagse Efteling.” Dat ging niet altijd even gemakkelijk. “Er moesten wat heilige huisjes sneuvelen, voor de akker waarvan nu geoogst wordt.” Ten Bruggencate miste een bedrijfsmatige aansturing, schrijft hij in de kroniek. ‘Het was een uitgebreide hobby van zeer betrokken mensen. De Efteling moest meer als bedrijf aangestuurd worden’.

Die taak nam Ten Bruggencate met verve op zich. “Maar hij legde niemand iets op, want hij was een heer” , zegt Van de Ven. “Hij trachtte mensen te overtuigen, en dwong daarmee respect af. Hij werd op handen gedragen. Daardoor kwam een beter product tevoorschijn.” Onder Ten Bruggencate maakte de Efteling een belangrijke omslag. Toen medio jaren zeventig bleek dat er geen groei zat in de bezoekers tussen de 12 en 25 jaar, veranderde de Efteling van een sprookjesbos in een attractiepark. De Python en de Piraña stuitten op weerstand, schrijft Ten Bruggencate. ‘Het paste niet bij het sprookjeskarakter van het park, vonden bestuursleden. Ik keek daar veel rationeler tegenaan en vond dat je met emoties ook een bedrijf als de Efteling niet kon leiden’.

Ook de milieubeweging kwam in actie. ‘Dat vond ik te ver gaan. Om de bouw van een attractie stil te laten leggen omdat er op die plek vleermuizenkeutels gevonden waren, was me iets te gezocht’.

Om de Efteling nationaal en internationaal mee te laten tellen zette Ten Bruggencate zijn plannen door. In de kroniek haast hij zich om te zeggen dat hij dat niet alleen deed. ‘Ik heb mijn bijdragen mogen leveren in een team van bijzonder aardige mensen. Samen hebben we van de Efteling een belangrijk park gemaakt.’ Zijn grootste verdienste benoemt Ten Bruggencate ook. ‘Ik heb rust gebracht en onzekerheid weggenomen door mensen te stimuleren’.

Er komt geen afscheid van Herman Johan ten Bruggencate. Hij heeft zijn lichaam ter beschikking gesteld aan de wetenschap.

Bron ; www.brabantsdagblad.nl